Bij een postnatale depressie wordt vaak aan vrouwen gedacht maar uit steeds meer onderzoek blijkt dat zo’n 5 tot 10% van de mannen na de geboorte van hun baby depressief zijn. Hoewel dit percentage bij vrouwen met een postnatale depressie hoger ligt (10 – 20%), bestaat de kans dat de werkelijke percentages ook bij mannen hoger liggen. Het onderzoek naar deze stemmingsstoornis bij vaders staat namelijk nog in de kinderschoenen.
Mannen met een postnatale depressie voelen zich minstens twee weken achter elkaar somber of beleven geen plezier meer aan dingen. Daarnaast kan er sprake zijn van prikkelbaarheid, verminderde eetlust, zich moeilijk kunnen concentreren of slecht slapen. Soms komen gedachten aan suïcide en de vrees het kind iets aan te zullen doen voor. Depressies bij mannen worden ook gekenmerkt door een verminderde impulscontrole (bijvoorbeeld het vluchten in drugs) en hevige woede-uitbarstingen. Verder moet er sprake zijn van het niet meer kunnen functioneren op bepaalde levensgebieden, zoals werk.
Hoewel mannen dus ook last van postpartum depressies kunnen hebben is hierover nog vrij weinig bekend. Na de zwangerschap en geboorte gaat de aandacht voornamelijk naar de baby en de moeder uit waarbij vaders zichzelf wegcijferen en zich op het welzijn van vrouw en kind richten. Ze komen hierbij niet aan hun eigen gevoelens toe en melden zich in die periode dan ook nauwelijks bij hulpverleners. Als de vrouw rond een half jaar na de geboorte weer enigszins hersteld is en de man aan zijn eigen verwerking kan beginnen, is er een piek waarneembaar in postnatale depressies onder jonge vaders.
Belangrijke risicofactoren voor een postnatale depressie bij mannen zijn onder andere het hebben doorgemaakt van een eerdere depressie waardoor ze extra kwetsbaar voor een herhaling daarvan zijn. Ook kan een postnatale depressie bij de moeder een relatief groot risico zijn vanwege de negatieve invloed die ze daarbij op elkaar hebben. Verder kunnen de afgenomen intimiteit, langdurig slecht slapen of relatieproblemen een aanleiding vormen. Eveneens maakt het veel uit of de baby wel of niet gewenst is. Mannen die last hebben van verslavingen blijken gevoeliger voor postpartum depressies. Als laatste kan het opleidingsniveau soms een rol spelen, waarbij lager opgeleiden dikwijls al voor de komst van een kind de nodige problemen hebben, zoals schulden of huisvesting. Deze nemen vaak na de geboorte toe waarbij de kans op het ontwikkelen van een depressie vergroot. Bij hoger opgeleiden leidt de komst van een kind vaak tot het inzicht dat ze veel minder aankunnen dan voor de geboorte, toen hun leven meestal nog goed gestructureerd was.
De geboorte van een kind is een ingrijpende levensverandering en brengt een grote verantwoordelijkheid en een rolverandering met zich mee. In het verleden bestond er een duidelijke rolverdeling tussen partners waarbij de man kostwinner was en de vrouw de kinderen opvoedde. Tegenwoordig zijn mannen meer betrokken geraakt bij de zorg voor de kinderen en wordt er veel meer van ze verwacht. In tegenstelling tot vrouwen worden ze vaak minder goed op het vaderschap voorbereid of hierbij als de mindere van de vrouw gezien. Hierdoor kunnen ze gevoelens van faalangst en onzekerheid ontwikkelen. Jonge vaders hebben met de komst van de baby minder tijd voor zichzelf gekregen en nemen deze dikwijls ook niet uit schuldgevoel. Op hun werk heerst vaak een competitieve sfeer en een cultuur waarin van kersverse vaders verwacht wordt na een paar dagen vaderschapsverlof net zo hard te presteren als daarvoor.
Niet alleen bij vrouwen maar ook bij mannen doen zich veranderingen in de hormoonhuishouding voor tijdens de zwangerschap en na de bevalling. Hierbij daalt het testosteronniveau en de oxytocine en prolactine stijgen. Hierdoor kunnen vaders wellicht beter voor de baby zorgen maar het maakt ze ook bezorgder en angstiger. Mannen met een relatief laag testosteronniveau zijn namelijk gevoeliger voor depressieve klachten dan mannen bij wie dit hoger ligt. Vooral jonge vaders die veel tijd met hun kinderen doorbrengen en zeer betrokken zijn bij de zwangerschap laten een daling van het testosterongehalte zien.
Hoewel mannen de neiging hebben niet over hun gevoelens te praten en niet met psychische klachten naar buiten te treden maar ervoor te vluchten, is het voor henzelf en het kind beter hun depressieve gevoelens bespreekbaar te maken. Door dit vluchtgedrag, waarbij ze zich bijvoorbeeld in hun werk verliezen, wordt een postnatale depressie bij hen ook sneller over het hoofd gezien. Vaders die met het leven worstelen zijn vaak niet in staat hun kinderen oprecht aandacht te geven en te knuffelen en ze zo te stimuleren om zich emotioneel, relationeel, cognitief en motorisch goed te ontwikkelen. Depressieve vaders blijken twee keer zoveel kans op een huilbaby te hebben.
Om postnatale depressieve gevoelens bij mannen te voorkomen zou hun zorgverlof verlengd kunnen worden waardoor ze gemakkelijker een balans tussen privé en werk kunnen vinden. Verder zou een betere voorbereiding op het vaderschap helpen door ook mannen meer bij ouderschapscursussen te betrekken.