Depressief realisme veronderstelt dat mensen die depressief zijn mogelijk een realistischere kijk op de wereld hebben dan wanneer je dat niet bent. Iemand die depressief is zou beter in staat zijn zijn prestaties en de werkelijkheid in het algemeen te beoordelen. Dat zou betekenen dat mensen met een depressieve stoornis de dingen mogelijk kunnen zien zoals ze werkelijk zijn en dus niet een te negatief wereldbeeld hebben. Mensen zonder depressie zouden volgens deze hypothese rondlopen met vrolijke waanideeën.
In 1979 is een onderzoek door psychologen uitgevoerd naar de illusie die mensen vaak hebben ergens controle over te hebben terwijl dat in feite niet zo is. Twee groepen, depressieve en niet-depressieve deelnemers, kregen in dit onderzoek een groen lichtje te zien dat wel of niet ging branden op het moment dat ze op een knopje drukten. Er was echter geen enkel verband tussen het drukken en het gaan branden van het lampje. Het bleek dat de depressieve deelnemers veel beter in staat waren de mate waarin ze weinig controle over de uitkomst hadden te beoordelen. De niet-depressieve deelnemers waren daarentegen geneigd aan te nemen dat ze meer controle over het lampje hadden dan in werkelijkheid het geval was. Deze illusie zou hen in eerste instantie tegen depressie kunnen beschermen aangezien het voor een gezondere mentale toestand zorgt. De manier waarop we over de dingen denken heeft invloed op onze lichamelijke en emotionele toestand, zowel in positieve als in negatieve zin. Meer optimistische gedachten zorgen ervoor dat we ons beter voelen wat er op zijn beurt voor zorgt dat we optimistischer denken.
Er zijn meerdere onderzoeken naar de hypothese van depressief realisme gedaan, met verschillende uitkomsten. Depressief realisme zou verbonden kunnen zijn aan andere psychologische theorieën zoals de ‘terror management theory’. Deze theorie veronderstelt dat mensen de neiging vertonen zichzelf te misleiden om niet stil te hoeven staan bij angstaanjagende concepten zoals de dood. Hierdoor zouden de meesten onder ons in een staat van zelfwaan verkeren, die sommige psychologen als noodzakelijk voor de gezondheid achten. In een depressieve staat worden we wellicht niet zo snel misleid maar missen mogelijk het stukje optimisme om staande te blijven op verdrietige momenten of als we met de dood geconfronteerd worden. Optimisme functioneert als een schild om de wereld op een manier te zien die bevorderlijk is voor ons mentale en fysieke welbevinden.
Ook de verwachtingen die mensen ergens over hebben bepaalt hun kijk op de dingen. Depressieve realisten stellen zichzelf lagere doelen en geven op als ze vervolgens tekort blijken te schieten. Hun verwachtingen kunnen zo laag zijn dat de inspanning om datgene te bereiken het al niet waard lijkt. Hun negatieve kijk op de wereld om hen heen is zelf vervullend: je hebt lagere verwachtingen, doet minder, bereikt minder en verwacht een slechte uitkomst, waarbij je vervolgens bevestigd wordt in je negatieve uitgangspunt.
Het verschijnsel depressief realisme komt het meest voor bij mensen met een lichte depressie en vooral onder introverte mensen, mannen en mensen met een hoog IQ. Zwaar depressieve mensen hebben over het algemeen grotere verstoringen in hun denken.