Mensen die aan een angststoornis lijden kunnen daarnaast ook andere, bijkomende lichamelijke of psychische stoornissen of aandoeningen hebben (comorbiditeit). Dit is van invloed op de duur en de ernst van de klachten. Mensen die naast een angststoornis aan depressie lijden hebben vaak meer behandeling nodig en hun dagelijks functioneren is beperkter. Gaat de angststoornis met een tweede angststoornis gepaard dan beginnen de klachten vaak op jongere leeftijd met een meer chronisch verloop. Onder de mensen met een angststoornis heeft 30% ook te maken met depressiviteit of alcoholmisbruik.
De persoonlijkheidstrek neuroticisme (de neiging tot emotionele instabiliteit) en/of het hebben ervaren van meer jeugdtrauma’s geven een verhoogde kans op het vóórkomen van verschillende angst- en depressieve stoornissen in de loop van iemands leven. Bij 20% van de mensen die zowel depressief zijn als een angststoornis hebben is sprake van alcoholafhankelijkheid. Verder komen slaapproblemen, waaronder zowel te lang als te kort slapen vallen, bij angststoornissen voor.
Hieronder volgt een beschrijving van de diverse mogelijk bijkomende aandoeningen per angststoornis.
Comorbiditeit separatieangststoornis
De separatieangststoornis gaat bij kinderen dikwijls gepaard met de gegeneraliseerde-angststoornis en de specifieke fobie. Bij volwassenen gaat de stoornis vaak vergezeld van de specifieke fobie, de paniekstoornis, posttraumatische-stressstoornis, de gegeneraliseerde-angststoornis, de sociale-angststoornis, agorafobie, de obsessieve-compulsieve stoornis en persoonlijkheidsstoornissen. Ook bipolaire- en depressieve-stemmingsstoornissen komen comorbide bij volwassenen met een separatieangststoornis voor.
Comorbiditeit selectief mutisme
De aandoeningen die zich het meest naast selectief mutisme voordoen zijn andere angststoornissen, vooral de sociale-angststoornis, gevolgd door de separatieangststoornis en de specifieke fobie. Bij kinderen met selectief mutisme is verder oppositioneel gedrag beschreven, dat zich echter kan beperken tot die situaties waarin het kind gevraagd wordt te spreken. Daarnaast komen achterstanden op communicatiegebied of communicatiestoornissen voor bij kinderen met deze aandoening.
Comorbiditeit specifieke fobie
Een specifieke fobie kan met andere bijkomende psychische stoornissen vergezeld gaan. Bijna een kwart van de mensen met een specifieke fobie heeft een depressie in engere zin en 14% heeft ook dysthymie. De specifieke fobie gaat bij bijna driekwart van deze mensen vooraf aan de depressie in engere zin. Mensen die aan een specifieke fobie lijden hebben ook vaak een andere angststoornis zoals sociale fobie en paniekstoornis maar lopen minder kans op middelenmisbruik dan mensen zonder deze aandoening.
Volwassenen met een specifieke fobie hebben daarnaast een bijna twee keer zo grote kans op een chronische lichamelijke aandoening en zijn daarvoor ook vaker onder behandeling van een arts. Datzelfde geldt voor volwassenen met andere angststoornissen.
Comorbiditeit sociale fobie
Mensen die aan een sociale-angststoornis lijden kunnen ook andere, bijkomende psychische stoornissen hebben. Lichamelijke ziektes doen zich echter niet vaker voor bij de sociale fobie. Mensen met een sociale-angststoornis hebben 8 keer meer kans op depressie, een 12 keer grotere kans op dysthymie, 15 keer meer kans op een paniekstoornis, een 14 keer grotere kans op agorafobie en 2 keer meer kans op een alcoholverslaving dan mensen zonder deze aandoening. Een alcoholstoornis ontwikkelt zich dikwijls na de sociale fobie en wordt wellicht als ‘zelfmedicatie’ tegen angsten ingezet of om het contact met anderen te vergemakkelijken.
Comorbiditeit paniekstoornis
De paniekstoornis gaat dikwijls met andere psychische en lichamelijke stoornissen gepaard. Meer dan 60% van de mensen met deze aandoening lijdt in hetzelfde jaar ook aan een andere psychische stoornis terwijl bijna 50% zelfs minimaal drie andere psychische stoornissen in hetzelfde jaar heeft. Naast de paniekstoornis komen vooral andere angst- en stemmingsstoornissen voor. Over het algemeen hebben de lichamelijke symptomen die zich bij een paniekaanval voordoen geen lichamelijke oorzaak. De paniekstoornis ontstaat vaak op jongere leeftijd dan de comorbide aandoening(en).
Comorbiditeit agorafobie
Het merendeel van de mensen met agorafobie lijdt ook aan andere psychische aandoeningen. Van de andere angststoornissen worden daarbij de specifieke fobieën, de paniekstoornis en de sociale-angststoornis het meest waargenomen. Ook kunnen zich comorbide depressieve-stemmingsstoornissen, posttraumatische-stressstoornis en een stoornis in alcoholgebruik voordoen. Waar andere angststoornissen dikwijls aan het ontstaan van agorafobie vooraf gaan, ontwikkelen zich depressieve-stemmingsstoornissen en stoornissen in het gebruik van een middel meestal secundair aan de agorafobie.
Comorbiditeit gegeneraliseerde-angststoornis
De gegeneraliseerde-angststoornis kan met diverse andere, bijkomende psychische stoornissen of lichamelijke ziektes gepaard gaan. Zo’n 90% van de mensen met een gegeneraliseerde-angststoornis lijdt hiernaast aan een andere psychische aandoening. Veel voorkomende bijkomende psychische stoornissen zijn een andere angststoornis (vooral sociale fobie, paniekstoornis of specifieke fobie), somatoforme stoornissen of depressie.
Lichamelijke ziektes en klachten die zich naast de angststoornis voordoen zijn dikwijls chronisch van aard, zoals diabetes of hart- en vaatziekten. Uiteindelijk kan de gegeneraliseerde-angststoornis de kans op hart- en vaatziekten vergroten maar de aandoening veroorzaakt sowieso veel lichamelijke klachten zoals hartkloppingen, een drukkend gevoel op de borst en overmatig transpireren. De stoornis gaat dikwijls met spierspanning gepaard die op een gegeven moment trillingen, spierpijn in rug en schouders en spanningshoofdpijn kan veroorzaken. De mensen die zich met hun klachten tot de huisarts wenden hebben meestal onverklaarbare lichamelijke klachten, in tegenstelling tot psychische klachten. Zo’n 40% klaagt over hartkloppingen en duizeligheid, een derde deel geeft pijnklachten aan en ongeveer 10% heeft slaapproblemen of vermoeidheidsklachten.