Angststoornissen zijn over het algemeen goed te behandelen met antidepressiva en deze worden om die reden in de meeste gevallen bij angstaandoeningen voorgeschreven. Ze kunnen als enige behandeling worden ingezet of gecombineerd worden met gedragstherapie. In sommige gevallen wordt daarnaast ook een benzodiazepine (een slaap- en kalmeringsmiddel) voorgeschreven. Een benzodiazepine wordt kortdurend ingezet tegen de tijdelijke toename van angstklachten die met beginnend gebruik van antidepressiva gepaard kunnen gaan. In geval van een gegeneraliseerde-angststoornis kan behalve een antidepressivum ook voor een speciaal middel tegen angst (buspiron) gekozen worden. Bij niet vaak voorkomende fobieën geldt het advies om alleen en incidenteel medicatie te gebruiken op die momenten voorafgaande aan een confrontatie met de angsttrigger. Bij een sociale fobie zal daarbij gekozen worden voor een bètablokker, in geval van een enkelvoudige of specifieke fobie voor een benzodiazepine.
Medicijnen bestaan uit chemische stoffen die bedoeld zijn om de symptomen van een aandoening te laten verdwijnen, af te laten nemen of de ziekte te genezen. Het merendeel van de medicijnen wordt in de vorm van druppels, capsules of tabletvorm geslikt waarbij de werkzame stof via het maagdarmkanaal in het bloed terechtkomt. Vervolgens transporteert het bloed de werkzame stof in geval van een angststoornis naar de hersenen. Zodra het bloed de juiste hoeveelheid van deze stof bevat zal de medicatie gaan werken. Voor ieder mens kan de werkzame dosering anders zijn, afhankelijk van iemands gewicht, leeftijd en geslacht. Medicijnen hebben echter ook hun uitwerking op andere lichaamsprocessen waardoor bijwerkingen kunnen optreden. De kans hierop wordt bij een te hoge dosering, onjuist gebruik of een mogelijke wisselwerking met andere medicijnen vergroot. Er zal daarom gezocht worden naar een goed evenwicht tussen minimale bijwerkingen en optimale werkzaamheid van de medicatie.
De behandelaar zal u bij het gebruik van de medicatie begeleiden en erover voorlichten. In het begin zullen deze gesprekken vaker plaatsvinden om eventuele vragen te beantwoorden en te controleren of alles goed verloopt. Tijdens deze gesprekken kunnen de volgende zaken aan de orde komen:
- Gebruik: er wordt inhoudelijk ingegaan op de dosering, de tijdstippen waarop de medicatie ingenomen moet worden en hoe lang de medicijnen gebruikt zullen gaan worden. Verder zal besproken worden in hoeverre het middel de dagelijkse activiteiten waaronder de rijvaardigheid beïnvloedt en gebruikt kan worden in combinatie met andere medicijnen of alcohol maar ook of er geen nadelige gevolgen voor de zwangerschap en borstvoeding zijn.
- Instellen juiste dosering en werking: zodra de juiste dosering is vastgesteld kan na een vastgestelde periode van een aantal weken worden beoordeeld of de medicatie in uw geval werkzaam is. Sommige geneesmiddelen zullen bepaalde klachten eerst doen verergeren en niet ieder medicijn werkt even snel. Medicatie tegen angststoornissen heeft over het algemeen een aantal weken nodig voor verbetering optreedt.
- Bijwerkingen: de mogelijke bijwerkingen zullen met u besproken worden, evenals de mogelijkheden hier wat aan te doen. Veelvoorkomende bijwerkingen zijn een tijdelijke toename van de klachten, misselijkheid en slaapstoornissen. In sommige gevallen kunnen deze voorkomen of beperkt worden door medicatie tegen de bijwerkingen te gebruiken. Een andere mogelijkheid is het middel op een ander tijdstip in te nemen of van tevoren iets te eten. Hoewel ernstige bijwerkingen zelden voorkomen dient u hier alert op te blijven aangezien u uw behandelaar hiervan snel op de hoogte moet brengen. Onder ernstige bijwerkingen worden bijvoorbeeld ademhalingsproblemen, koorts, hartproblemen, geelverkleuring van de huid of negatieve emoties verstaan.
- Evaluatie en afbouw: bij de evaluatie zal worden besproken of de medicatie nog altijd naar behoren werkt. Op een gegeven moment kan de hoeveelheid medicijnen afgebouwd of gestopt worden. Dit dient altijd in overleg met de behandelaar te gebeuren aangezien dit onder andere ontwenningsverschijnselen met zich mee kan brengen.
Antidepressiva
Antidepressiva vormen bij angststoornissen de eerste keus in geval van behandeling met medicatie. Ze zijn wetenschappelijk onderzocht, worden redelijk goed verdragen en zijn in de meeste gevallen effectief. Antidepressiva zijn van invloed op de chemische processen in onze zenuwen, die via bepaalde stoffen, de zogenaamde neurotransmitters, signalen aan elkaar doorgeven. Een angstige en/of depressieve stemming wordt door deze neurotransmitters beïnvloed. Antidepressiva beïnvloeden de (her)opname van bepaalde transmitters. Na een aantal weken kan bepaald worden of ze effect hebben aangezien ze niet direct werkzaam zijn.
Sommige mensen willen geen antidepressivum slikken of stoppen met het gebruik ervan vanwege de bijwerkingen. Anderen kiezen ervoor ze te gebruiken omdat ze veelal goed werken. Of er sprake van bijwerkingen zal zijn is per persoon verschillend en daarbij kunnen sommige bijwerkingen met medicijnen verminderd worden.
Antidepressiva zijn onder te verdelen naar SSRI’s (selectieve serotonine heropname remmers en TCA’s (tricyclische antidepressiva). Hoewel beiden over het algemeen even effectief zijn verschillen de bijwerkingen en de werking per medicijn. SSRI’s vormen vaak eerste keus aangezien deze meestal beter verdragen worden. Omdat de verschillende antidepressiva allemaal net iets anders werken kan voor een ander antidepressivum gekozen worden als blijkt dat een bepaald middel geen effect heeft. Er bestaat in dat geval een goede kans dat dat type wel het beoogde effect sorteert. Venlafaxine, een antidepressivum dat dikwijls wordt ingezet bij een gegeneraliseerde angststoornis, werkt praktisch hetzelfde als een SSRI.
Bijwerkingen antidepressiva
Mogelijke bijwerkingen van:
- SSRI’s (citalopram, fluvoxamine, fluoxetine, sertraline, paroxetine): Maag- en darmklachten (diarree, misselijkheid en braken), hoofdpijn, nervositeit, slapeloosheid, bloedingsstoornissen (hierdoor kunnen sneller blauwe plekken ontstaan) en seksuele functiestoornissen (waaronder impotentie)
- TCA’s (imipramine en clomipramine): Droge mond, wazig zien, droge ogen, moeite met plassen, verstopping van de darmen, duizeligheid, seksuele functiestoornissen (waaronder minder zin in seks), sufheid, gewichtstoename (vanwege toegenomen eetlust), versnelde hartslag (door een tijdelijke verlaging van de bloeddruk) en verminderde hartwerking
Deze bijwerkingen zullen na verloop van tijd verdwijnen nadat met de medicatie gestopt wordt. Daarbij is het absoluut niet gezegd dat alle bijwerkingen zullen optreden of dat er sprake van ernstige bijwerkingen zal zijn. Bespreek daarom met uw behandelaar met welke bijwerkingen bepaalde medicatie gepaard gaat en hoe deze te beperken zijn.
Benzodiazepinen
Benzodiazepinen zijn slaap- en kalmeringsmiddelen die bij angststoornissen kortdurend worden voorgeschreven aan mensen die onlangs met een antidepressivum gestart zijn en angstklachten, slaapproblemen, last van bijwerkingen of een tijdelijke toename van klachten ervaren. Benzodiazepinen remmen de angstgevoelens en hebben een kalmerende werking. Ze worden over het algemeen goed verdragen maar kunnen (ongemerkt) het reactie- en concentratievermogen beïnvloeden. Andere mogelijke bijwerkingen zijn hoofdpijn, sufheid, spierpijn, duizeligheid, vermoeidheid en depressiviteit. Aangezien er al na zes weken een grotere kans op zowel lichamelijke als psychische verslaving aan deze medicatie bestaat worden ze over het algemeen kortdurend voorgeschreven.
Buspiron
Buspiron is een middel tegen angst dat over het algemeen goed verdragen wordt maar niet direct werkzaam is. De eerste tijd kunnen bijwerkingen optreden waaronder hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, een licht gevoel in het hoofd en diarree.
Bètablokkers
Bètablokkers dienen slechts af en toe gebruikt te worden om angst gerelateerde lichamelijke verschijnselen als trillen, hartkloppingen en blozen te onderdrukken. Daarnaast zal de bijbehorende angst verminderen. Bètablokkers worden een aantal uur voor een angstige gebeurtenis of situatie eenmalig ingenomen. Over het algemeen zal de medicatie binnen een half uur werken. Deze medicatie kan echter tot een verlaging van de hartslag en bloeddruk leiden waardoor intensieve sporters of mensen die zich lichamelijk veel inspannen ze niet mogen gebruiken. Voorbeelden van bètablokkers zijn propanolol en atenolol.
Evaluatie van de behandeling met medicatie
Afhankelijk van de snelheid waarmee effect van de medicatie te verwachten is zal na een aantal weken geëvalueerd worden of de behandeling voldoende werkt. Over het algemeen is dit na zo’n 6 tot 12 weken. Als dat zo blijkt te zijn wordt de ingeslagen weg vervolgd.
Bij onvoldoende resultaat zal nader naar de oorzaak daarvan gezocht moeten worden. Daarbij zal de aanvankelijke diagnose nog eens kritisch onder de loep worden genomen en wordt nagegaan of de medicatie volgens voorschrift wordt ingenomen. Ook kan de angststoornis door bepaalde omstandigheden of factoren in stand worden gehouden zoals de aanwezigheid van een andere aandoening. Verder zal de behandeling geoptimaliseerd worden waarbij de dosering verhoogd wordt en de bloedspiegel in sommige gevallen gecontroleerd zal worden. Zonodig kan de behandelperiode worden verlengd.
Blijkt de behandeling vervolgens nog steeds onvoldoende effect te hebben dan kan een ander medicijn aan de therapie worden toegevoegd, een psychologische behandeling worden ingezet of de overstap naar een andere psychologische behandeling gemaakt worden. U kunt daarvoor worden doorverwezen naar een andere behandelaar.