Voor mensen met angstklachten is er een groeiend aanbod van preventieve interventies. Deze interventies zijn erop gericht om een angststoornis te voorkomen, dan wel tijdig op te sporen en te behandelen. Het is echter ook mogelijk preventieve activiteiten te ondernemen bij iemand die al aan een angststoornis lijdt. Hiermee kunnen de gevolgen van de stoornis voor diegene en zijn omgeving verzacht worden of worden voorkomen dat die persoon er andere aandoeningen naast ontwikkelt. Het laatste belangrijke doel voor angstpreventie is het voorkomen van terugval na herstel.
Op bevolkingsniveau heeft preventie tot doel de ziektelast verder terug te dringen dan met alleen het behandelen van angststoornissen bereikt zou worden maar ook het terugdringen van de zorgkosten en de kosten voor ziekteverzuim. Angststoornissen veroorzaken een hoge ziektelast die vooral uit een verminderde kwaliteit van leven bestaat.
Bij kinderen zijn angstklachten te voorkomen door de oorzaken in een vroeg ontwikkelingsstadium weg te nemen. Op het moment dat er al problemen zijn is het belangrijk ze gericht aan te pakken om angststoornissen te voorkomen en te verminderen. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van cognitieve gedragstherapie of verschillende interventies.
De preventieve interventies die binnen de GGZ plaatsvinden zijn erop gericht om risicofactoren te verminderen of beschermende factoren te vergroten en zijn vooral zinvol voor sociale fobieën, paniekstoornissen en gegeneraliseerde angststoornissen. De risicofactoren voor angststoornissen bestaan uit een combinatie van biologische, psychische en sociale factoren waarvan sommige via interventies te beïnvloeden zijn. De risicofactoren die niet beïnvloedbaar zijn helpen daarnaast inzicht te geven in de groepen met een verhoogd risico.
Er kan onderscheid gemaakt worden naar verschillende doelgroepen:
- Mensen die zelf een (verhoogd) risico lopen angstklachten of een angststoornis te ontwikkelen
- Mensen die ten gevolge van hun werk te maken hebben met personen met angstklachten of een verhoogd risico daarop. Voorbeelden hiervan zijn huisartsen, algemeen maatschappelijk werkers, medewerkers in de thuiszorg of bedrijfsartsen.
- Familieleden en andere belangrijke personen die zich in de directe omgeving van degene met de angststoornis bevinden, de zogenaamde mantelzorgers
Universele en selectieve preventie bij angststoornissen
Aangezien er maar weinig kenmerkende factoren aangeduid kunnen worden die het risico op het ontwikkelen van een (specifieke) angststoornis vergroten zijn de preventieve interventies daardoor vooral algemeen van aard. Toch is er een aantal belangrijke aangrijpingspunten die voor universele en selectieve preventie geschikt lijken. Ten eerste is dat het bevorderen van individuele coping stijlen, waarmee de manier waarop iemand met problemen en stress omgaat wordt bedoeld. Daarnaast dient de cognitieve en sociale competentie en de sociale participatie bevorderd te worden. Algemene interventies die aan het verminderen van het risico op angststoornissen kunnen bijdragen kunnen gericht zijn op het verbeteren van leefomstandigheden zoals een gezonde wijk/stad, een gezonde school en een positief gezinsklimaat. Op school kunnen leerkrachten vaardigheidstrainingen aan alle leerlingen in een klas geven om kinderen sociale en emotionele vaardigheden aan te leren en ze met hun problemen te leren omgaan.
KOPP interventies
Omdat (volwassen) kinderen van ouders met een psychische stoornis anderhalf keer zoveel kans hebben om zelf een stoornis te ontwikkelen dan kinderen van andere ouders, is binnen de afdeling preventie van de GGZ-instellingen een aanbod voor deze doelgroep ontwikkeld, de zogenaamde KOPP interventies. Hoewel de problematiek per levensfase kan verschillen beschikken deze kinderen over slechtere communicatieve vaardigheden, hebben een verhoogd risico om verslaafd te raken en hebben vaker problemen met intimiteit en relationele problemen.
Binnen de KOPP interventies worden de volgende preventieve interventies onderscheiden:
- Preventie-op-maatbenadering waarbij ouders en kinderen aan de hand van gesprekken gerichte informatie en steun wordt geboden
- Moeder-baby interventie waarbij positieve interactie tussen moeder en kind gestimuleerd wordt. Met behulp van confronterende video-opnames wordt de houding en het gedrag van de moeder naar haar baby in beeld gebracht en van feedback voorzien.
- Gezinsinterventie, die uit een aantal sessies bestaat en het bevorderen van de interactie tussen gezinsleden tot doel heeft
- Interventies voor hulpverleners, die als ondersteuning van de preventie-op-maatmethode dienen. De activiteiten bestaan vooral uit deskundigheidsbevordering van hulpverleners en andere beroepskrachten op het gebied van gezinnen met een psychiatrische ouder.
Geïndiceerde preventie bij angststoornissen
Aangezien niet alle mensen met een angststoornis als zodanig door hun hulpverleners herkend worden wordt vanuit de GGZ-instellingen deskundigheidsbevordering voor eerstelijnswerkers georganiseerd om de signalering van angststoornissen te verbeteren. Hierdoor kunnen de angstklachten eerder gesignaleerd worden waarbij een passende interventie kan worden aangeboden om verergering van de klachten te voorkomen. Verder kunnen begeleiders van het hieronder beschreven laagdrempelige cursusaanbod een training volgen.
Cursusaanbod
Een aantal instellingen heeft cursussen ontwikkeld om met angststoornissen te leren omgaan. Zo is er de preventieve cursus “Geen Paniek! Leren omgaan met paniekklachten”, die bedoeld is voor mensen met lichte tot matige paniekklachten en mensen die onlangs van een paniekstoornis hersteld zijn. Daarnaast bestaat de cursus “Angst in de Hand”, die zich richt op het voorkomen van verdergaande angstklachten. Bij werk gerelateerde angst kan de cursus “Stress op het werk de baas” worden ingezet. De cursus “Angst de baas” is bedoeld voor mensen vanaf 55 jaar met lichte angstklachten.
Zorggerichte preventie bij angststoornissen
Onder zorggerichte preventieve interventies vallen supportgroepen/lotgenotencontact, terugvalpreventie en activiteiten voor mantelzorgers.
Supportgroepen/lotgenotencontact
Lotgenotencontact biedt mensen met eenzelfde problematiek steun, onderlinge herkenning en uitwisseling van ervaringskennis. Het contact vindt één op één of in groepen plaats.
Terugvalpreventie
Terugvalpreventie is erop gericht om de kansen op een terugval en herhaling (na herstel) te verkleinen. Dit kan door middel van terugkombijeenkomsten en cognitief-gedragstherapeutische interventies in de laatste behandelfase, die erop gericht zijn de aangeleerde vaardigheden op de langere termijn te behouden. Hierbij kunnen ook periodieke contacten waarbij schriftelijk materiaal verstrekt wordt of telefoongesprekken gevoerd worden ter ondersteuning dienen.
Activiteiten voor mantelzorgers
Voor familieleden en naasten van mensen met een angststoornis worden door GGZ-instellingen informatiebijeenkomsten georganiseerd en zijn schriftelijke voorlichtingsmaterialen beschikbaar.
Binnen preventie worden vier vormen onderscheiden:
- Universele preventie, die zich richt op de algemene bevolking of een deel daarvan dat niet te identificeren is aan de hand van een specifiek risico
- Selectieve preventie, die zich richt op mensen met een aanzienlijk groter dan gemiddeld risico op het ontwikkelen van een angststoornis zonder dat diegenen al symptomen daarvan hebben. Dit kan ook betrekking hebben op personen uit de omgeving van iemand met een (meer ernstige) angststoornis.
- Geïndiceerde preventie, die zich op mensen richt die niet aan de diagnostische criteria voor een angststoornis voldoen maar al wel beperkte symptomen voorafgaand aan de stoornis hebben
- Zorggerichte preventie, die zich op mensen met een angstaandoening volgens de DSM-5 criteria richt met als doel terugval, herhaling en co morbiditeit te voorkomen. Dit soort interventies kunnen ook op de mensen in de directe omgeving van personen met een angststoornis gericht zijn.