Bij interpersoonlijke therapie wordt ervan uitgegaan dat problemen een depressie kunnen veroorzaken of er het gevolg van zijn. Afhankelijk van de problematiek wordt een gespreksthema (focus) bepaald dat gedetailleerd met de cliënt wordt besproken waarbij oplossingsgericht wordt gewerkt. Hierbij worden verschillende alternatieven bedacht en besproken terwijl over de depressieve klachten zelf niet of nauwelijks wordt gepraat.
Belangrijke veranderingen in interpersoonlijke contacten kunnen voorafgaan aan het optreden van depressieve klachten aangezien er sprake is van een wisselwerking tussen deze contacten en depressie. Bij interpersoonlijke therapie wordt door de therapeut en de cliënt gekeken welke veranderingen een rol hebben gespeeld.
Daarbij neemt één van de volgende vier focussen een centrale plaats in:
- Rouw
Een rouwreactie is een normale reactie op het verlies van een geliefde en vormt over het algemeen geen aanleiding om in therapie te gaan. Rouwen kan klachten met zich meebrengen die lijken op een depressie en hoewel er van een depressieve stoornis gesproken kan worden als deze klachten langer dan twee maanden aanhouden kunnen ze wel een risicofactor vormen voor het krijgen van een stemmingsstoornis. Rouwen kent meerdere fases waar men doorheen kan gaan:
- Verdoving waarbij nog niet volledig is doorgedrongen wat er eigenlijk gebeurd is
- Ongeloof/ontkenning waarbij men zich voorhoudt dat de situatie terug te draaien is
- Woede en verzet waarbij men zich slachtoffer van een onrechtvaardig lot voelt
- Wanhoop en verdriet waarbij de volle betekenis van het verlies en de onomkeerbaarheid ervan doorgedrongen is
- Integratie en het openstaan voor nieuwe relaties
Komt iemand echter niet verder dan de vierde fase, waarbij gesproken kan worden van gestagneerde rouw, dan kan therapie geïndiceerd zijn. Bij interpersoonlijke therapie wordt de relatie met de overledene nauwkeurig geïnventariseerd en besproken, evenals de gevoelens rondom het overlijden. Hierbij staat de behandelaar zijn cliënt bij in het omgaan met de bijbehorende gevoelens zodat deze doorgemaakt en verwerkt kunnen worden. Hierna wordt door de behandelaar in samenwerking met de cliënt een nieuw perspectief ontwikkeld waaruit hoop kan ontstaan. - Interpersoonlijk conflict
Bij interpersoonlijke conflicten die tot het ontstaan van een depressieve stoornis leiden is er meestal sprake van een conflict met de partner. De cliënt is zich over het algemeen niet bewust van een dergelijk verband wat veroorzaakt zou kunnen worden doordat er sprake is van conflictvermijding. Nadat dit verband gelegd is worden de communicatieproblemen geanalyseerd en naar effectievere manieren gezocht om conflicten op te lossen. In aansluiting hierop kan eventueel partner-relatietherapie volgen. - Interpersoonlijke rolverandering
De overgang naar een andere levensfase gaat over het algemeen gepaard met veel veranderingen die niet alleen positief maar ook negatief kunnen zijn. Negatieve veranderingen zijn vergelijkbaar met een rouwproces en kunnen indien ze niet goed verwerkt worden de aanleiding voor depressieve gevoelens vormen. Bij interpersoonlijke therapie wordt de cliënt door de therapeut bijgestaan in het accepteren van de verliezen waarbij de aandacht wordt gevestigd op de noodzakelijke aanpassingen. - Interpersoonlijk tekort
Hiervan is sprake als iemand moeite ondervindt bij het aangaan van en onderhouden van betekenisvolle interpersoonlijke relaties. Samen met de behandelaar wordt het sociale netwerk van de cliënt in kaart gebracht waarbij bestudeerd wordt welke relaties goed zijn verlopen en hoe vroegere relaties verbroken zijn. Aan de hand van patronen die daarbij opvallen kan een plan worden opgesteld om interpersoonlijke relaties te verbeteren. Hierbij worden kleine stapjes gezet en zal rekening gehouden worden met de beperkingen van de cliënt.
Bij interpersoonlijke therapie worden de volgende fases doorlopen:
- De diagnose ‘depressie’ wordt tijdens de eerste sessie gesteld
- De cliënt maakt in samenwerking met de behandelaar een overzicht van zijn sociale netwerk
- Er wordt een relatie gelegd tussen één van de hierboven genoemde vier focussen en de depressieve stoornis
- De behandeling wordt toegesneden op die focus (rouwverwerking; het aangaan en indien mogelijk oplossen van interpersoonlijke conflicten; het accepteren van rolverlies en aanpassing aan de nieuwe rol; het aanleren van nieuwe vaardigheden ter opheffing van het interpersoonlijk tekort)
- De veranderingen worden geïntegreerd in het dagelijkse leven van de cliënt en in een nieuw toekomstperspectief